donderdag 19 juli 2012



Zuidelijke staande mast route
Op ons eerste traject naar Haarlem – waar we nog steeds graag eens blijven liggen – treffen we zondagsdienst. Dit betekent dat we de brug in de A9 om 9 uur kunnen nemen (veel beter dan om 5u30 tijdens de week), maar ook dat we in konvooi door Haarlem moeten en dat duurt dan weer langer dan normaal. Toch liggen we nog voor de middag vast. Bijna houden we het droog – net bij aankomst toch nog een ‘saladevlaagske’.
In de namiddag klaart het op, we zien zowaar de zon. Op stap dus naar ’t stad. Haarlem is een oerhollands gezellig stadje. Tijdens het seizoen blijken zelfs op zondag, alle winkels open te zijn. Na een terrasje, ga ik mij een paar klompen passen – kwestie van in de juiste stijl te blijven.


’s Anderendaags vertrekken we met de eerste brugdraaiing van 9u naar Gouda. De dag begint met miezeren, maar al gauw gaat dit over in ‘drache national’ . Ook de wind ze nog een tandje bij. Bij de spoorbrug van Gouda wringt een binnenvaarder zich nog tussen ons en Den Dolf, zodat alleen Zwerver door de bruggen geraakt. Aan de stijger kan je niet meer van de boot af en door de aanhoudende regen, het geklots van voorbijvarende beroepsvaart en het lawaai van de drukken spoorweg, beleven we hier de miserabelste nacht van onze reis. Om 6u ’s morgens zijn we stand by om Den Dolf aan te pakken, maar het is eigenlijk niet nodig, er is plaats genoeg aan de stijger.

17 juli

Op naar Willemstad. Voor een keer blijft het droog, maar nu waait het weer de takken van de bomen. Op het Holland Diep komen we er nauwelijks tegenop en wanneer wij dan ook nog een bom wier in de schroef krijg, moeten iwij Den Dolf lossen. En zo raken we weer gesplitst. Bij aankomst wordt Den Dolf naar de oude haven verwezen en wordt een andere boot als Zwerver aanzien. Ondertussen worden wij door de havenmeester vrolijk naar de jachthaven verwezen. Wel krijgen we een mooi plekje, maar toch vinden we het spijtig dat we niet samen kunnen leggen.
Met een toch niet zo’n goede weersvoorspelling, vertrekken we toch maar naar Middelburg. Eenmaal op het Volkerrak begint het zowaar nog te stormen, met meer dan 35 knopen wind, hebben we alle last om de vaart er in te houden. Middelburg halen we zo niet, dat is duidelijk. Eerst willen we nog aan de stijgers van de Krammersluizen blijven liggen, maar daar worden we door een bullebak van een sluiswachter weggejaagd. We besluiten om dat maar door te zetten naar Zierikszee. Het eerste stuk valt nogal meer, maar op de Oosterschelde krijgen we weer de volle laag van het stormachtig weer. Als ze dan ook nog eens de Zeelandbrug voor onze neus dichtklappen met de mededeling van ‘we hadden jullie niet opgemerkt – binnen een half uurtje mag je het nog eens proberen’,
Dan werd er op 2 boten zo hartsgrondig gevloekt, dat de anderen dachten dat het donderde. Het spreekt vanzelf dat het ook nogal wat moeite kostte om behoorlijk afgemeerd te geraken in Zierikszee.
Op 19juli beslissen we om nog een dagje te blijven liggen, tot de harde wind over gaat.
We liggen zes boten dik en natuurlijk moet er één van tussen, zodat we nog maar eens onze manoeuvre vaardigheden bij harde wind uit de kast moeten halen, voor we het er van kunnen nemen.

Om van de nood een deugd te maken kunnen we hier op internet inloggen en kan de blog dus bijgewerkt worden.
Zaterdag, 14 juli

Het weerbericht is goed : 2 tot 4 uit het NW (wind in’t gat) en opklaringen in de namiddag. De praktijk : wind op kop, bij tijden 24 knopen wind en de godganse dag regen dat het giet. Zoppenat, zo nat en miserabel als een kat die je net uit het water hebt opgevist, komen we in Spaarndam aan. Geen van ons allen heeft goesting om nog aan het kookvuur te gaan staan. We hangen de boot vol natte kledij en gaan wat eten in de kantine. Morgen beter ?? ’s Nachts droom ik van vuurwerk op een zwoele ‘quatorze juillet’ in de Provençe.

vrijdag 13 juli 2012



Ijselmeer en Markermeer

Ik had er geen rekening mee gehouden, dat je op het Ijselmeer stevig verwaaid zou kunnen liggen – een illusie minder dus. De wind loeit door het want, het giet water en er rest ons dus niets anders dan tussen de buien door wat boodschappen te doen en het stadje te verkennen. Workum is (buiten verwachting) mooi en pittoresk, heeft zelfs een klassieke scheepswerf en is doorspekt met grachten. ’s Avonds gaan we op de borrel bij Stien en Stienne uit Denemarken, sympathieke mensen die ons al een tijdje volgen.

In de haven ziet het weer er behoorlijk uit en de onrust jaagt ons dus verder. We waren nog maar net buiten en het was al van amaai – zo’n golven en vanwaar komt al die wind ?
Duikend door de golven en met windsnelheden van 28 knopen hossen we naar Enkhuizen. Wat zijn we blij als we eindelijk de haven binnenlopen. Dat nooit meer ! Maar als we met de hele meute borrelen en zingen aan boord van Zwerver is het leed alweer rap vergeten.
Ook nu moeten we blijven liggen – wind en regen zorgen voor weersomstandigheden waar we onze buik van vol hebben. In de namiddag bezoeken het openlucht Zuiderzee museum, een soort Bokrijk op zijn Zuiderzees. Dit is een echte aanrader en we amuseren ons dan ook kostelijk.
Op ons avond overleg (’t moet niet altijd borreluurtje heten) spreken we af om morgen alles op een rijtje te zetten en pas dan te beslissen of we verder gaan of niet.

Voor wie de blog volgt zal dit waarschijnlijk ons laatste bericht zijn – vanaf hier gaan we in no-internet-territory.

donderdag 12 juli 2012



Het stuk naar Groningen stelt ons voor niet veel problemen. Het Eemskanaal is diep genoeg en de bruggen worden vlot gedraaid. Omdat we hebben moeten wachten tot een onweersbui overgetrokken was, halen we de Oosterhaven niet voor spertijd en moeten we voor een uurtje extra aan de kant. Oosterhaven, met z’n sympathieke havenmeester kennen we nog van de heenreis – we hoeven dus niet te aarzelen over waar we deze keer stoppen.
Het traject Groningen-Zoutkamp verloopt over het Reitdiep. Over dat ‘diep’ hoef je je niet al te veel voor te stellen, want we hier en daar moeten we wat ‘ploegen’ door de modder om er door te komen. Al bij al valt het nog goed mee en ook Zoutkamp kennen we nog. Deze keer gaan we de andere kant van het dorp verkennen en vinden we een leuk terrasje aan de buitenhaven.
Zoutkamp-Leeuwarden leggen we op zondag af en is het meest zenuwslopende stuk van de noordelijke staande mastroute. Ook nu weer ploegen we op meerdere plaatsen, lopen we vast op het Lauwersmeer en maken we een huppel met daverende mast over een hardere ‘boebel’.
Leeuwarden zien en binnenlopen is een ware verademing, vanaf nu zijn geen echt ondiepe trajecten meer. Varen op grote beken met nauwelijks 20 cm water onder de kiel, blijft spannend voor wie gewoon is om op zee te varen.
Maandag 9 juli kunnen we niet verder. Voor het gebied German Bight South geven ze stormwaarschuwingen en ook op het Ijselmeer waait het W 5 à 6 met uitschieters tot 7.
Boontjes wordt gevaarlijk om met zo’n wind te bevaren. We blijven dus liggen en maken van de gelegenheid gebruik om het mooie Leeuwarden eens te bezoeken. Sfeer is er in elk geval genoeg, want net nu gaat de ‘Solar Challenge’ door : wedstrijden voor bootjes die op zonne-energie worden voortgedreven.
Dinsdag leggen we dan het laatste stuk van de noordelijke staande mastroute af. Het Van Harinxmakanaal naar Harlingen is rustgevend diep alleen krijgen we zo’n bruin vermoeden, dat er een pak meer wind staat dan voorspeld. En inderdaad, als we in Harlingen het wad opdraaien staat er een stevige zeegang in het Boontjes diep. Gelukkig is het niet ver naar de sluizen van Kornwederzand, maar ook op het Ijselmeer is de zee stevig opgebouwd. We zijn dan ook blij als we uiteindelijk rond 18u vastliggen in Workum.

donderdag 5 juli 2012

Toch weer staande mastroute ?

Als we ’s avonds in Borkum aankomen, heeft Dolf de weerberichten van Pinnenberg opgehaald via zijn computer. Het ziet er weer niet al te best uit, dus besluiten we om naar Delfzijl te varen en daar het onweer uit te zitten. Uiteindelijk valt het nogal mee en bekijken we het vanaf hier dag per dag.


Helgoland II

Na een dagje wachten op een weersverbetering varen we terug naar Helgoland. Het tij laat geen andere opties toe. Maar dat laten we niet aan ons hart komen : goedkope diesel en alcohol, een heerlijk eiland en een gemoedelijke sfeer. Het weer is uitstekend en op ons extra dagje verblijf, verkiezen we om na de ravitaillering eens Düne te bezoeken. Dit eiland, op een boogscheut van Helgoland is beschermd natuurgebied. Met je eigen boot mag je er niet naartoe, wel met een ferrytje. Het duinlandschap is er wondermooi, de wilde zeehonden mag je tot op 30 meter benaderen (over de afstand die je tot de FFk’ers dient te bewaren wordt niets gezegd). Dit alles bezorgt ons een heerlijk vakantiegevoel.
Op woensdag 4 juli, lopen we terug naar Borkum : 73 lange en gevarieerde mijlen met van alles wat : goeie wind, geen wind en teveel wind. Uiteindelijk komen we zo’n 13 uur later aan – langer dan gewoonlijk omwille van de enorme tegenstroom in het Riffgat en de Fisherbalje. Om de dag goed te beëindigen loop ik nog eens aan de grond als ik een plaatsje probeer te versieren in de verenigingshaven. Dan maar weer naar de goeie ouwe, hoge en onderkomen steigers van Burkanahaven.

maandag 2 juli 2012



Terug naar Cuxhaven
Op vrijdag verlaten we Laboe wat later dan voorzien. Eerst laten we een hevig onweer uitrazen. Wat we niet wisten, is dat zijn broertje op ons lag te wachten aan de sluis van Holgenau : donder, bliksem en een regengordijn waardoor je geen 100 meter ver meer zag. Gelukkig was het er eentje van kort maar hevig. De rest van de dag bleef het droog, zodat we op een aangename en rustige manier Oldenbuttel konden aanlopen. Deze keer hadden we meer geluk en was restaurantje wel open. Aangezien ik al weken aan het mekkeren was over een “riesen currywurst mit pommes”, wilden de anderen dat ook wel eens proberen – en ja, ik heb ze kunnen overtuigen. Alleen had Jenny na de maaltijd nog een gaatje over voor een coupke met frèzen. We deden met z’n allen graag mee maar het coupke dat ze voor onze neus zetten was meer een kuipke dan een coupke. En toch werden we daarvoor maar 3,5 euro aangerekend.
Na een welverdiende nachtrust (na al dat eten) zijn we dan op zaterdag doorgestoken naar Cuxhaven. Voelde het binnenlopen, eind mei, nog aan als het begin van een reis, dan hadden we nu eerder het gevoel van ‘het begin van het einde’.